Een licht verstandelijke beperking openbaart zich vaak pas gedurende de lagere schooltijd, omdat in deze fase steeds meer een beroep wordt gedaan op executieve functies zoals plannen en anticiperen. Ook komen in deze periode problemen rondom de informatieverwerking aan het licht. Kinderen met een LVB komen minder goed mee en er ontstaan leerachterstanden en leerproblemen.
Leerlingen met een LVB hebben meer moeite om de lessen bij te houden. Het maken van opdrachten kost hen meer tijd. Daarbij kost hen dat ontzettend veel energie, waardoor ze vermoeid raken. Deze vermoeidheid in combinatie met een gevoel van falen heeft tot gevolg dat deze kinderen in het reguliere onderwijs regelmatig uitvallen door ziekte of zelfs gaan spijbelen. Het niet mee kunnen komen kan ook ongewenst gedrag uitlokken, waardoor kinderen met een LVB, vaak ten onrechte, bestempeld worden als 'lastige leerling' of 'probleemleerling'. Soms uiten zich de gevoelens van onbehagen zich juist in een teruggetrokken houding en is er sprake van een 'stille leerling'.